Bramen zijn sappig en zitten vol mineralen. De zachtzoete vruchten met een kenmerkend aroma bestaan uit talrijke zogenoemde deelvruchtjes. Ze groeien aan een dichte struik vol met stekels. Bij bramen geldt: hoe groter, hoe lekkerder. Je kunt bramen vers eten, verwerken in (fruit)salade, gebak, milkshakes of gebruiken als garnering op ijs met slagroom.
Bramen zijn zowel in Europa als Noord-Amerika inheems. Het plukken van ‘wilde’ bramen gebeurt natuurlijk al eeuwen, maar pas veel later werden ze geteeld. De soorten die in de 19e eeuw van buiten Europa werden geïmporteerd, bleken prima geschikt voor een rendabele teelt.
Bramen vormen het perfecte ingrediënt voor ongekend veel smakelijke en gezonde recepten. Desserts, jam, gebak en vruchtenshakes met bramen kent u natuurlijk wel. Maar wist u dat ze ook heerlijk zijn in een brood- of avondmaaltijd? Maak bijvoorbeeld eens een bagel met geitenkaas en bramen. En wat te denken van een echt najaarsgerecht als hertenbiefstuk met bramensaus. Variatiemogelijkheden te over, het hele jaar door.
Bramen moeten stevig en gaaf zijn. Ze hebben een paarszwarte tot blauwpaarse kleur. U kunt bramen een aantal dagen in de koelkast bewaren, maar ingevroren op -18°C blijven ze zelfs een paar maanden goed.
Bramen zijn behalve lekker ook bijzonder gezond. Ze zitten barstensvol vitamine A t/m E, vezels en calcium. De antioxidanten en anthocyaninen zorgen ervoor dat de algemene vitaliteit wordt verhoogd en het immuunsysteem wordt versterkt. Doordat bramen weinig calorieën bevatten, passen ze bovendien in een gezond, uitgebalanceerd dieet.